In 1716 ging Antje Klaas Kan naar de notaris. Zij laat, gesteund door twee getuigen, notarieel vastleggen dat Klaas Klaaszoon Kan haar vader is en dat deze Klaas “een Swager (is) van eene Dirk fijkesz de Vries, welke na haer beste geweeten in den jaare 1710 voor opper-timmerman na oostindien is gevaaren ende daar overleden soude sijn”.Dirk Fijkesz de Vries, die volgens de akte de oom van Antje Klaas Kan zou moeten zijn, ging inderdaad naar de Oost. Dirk had in 1701 Oostzaandam verlaten en was (terug?) gegaan naar het dorpje Balk in Friesland. In 1711 trad hij in dienst van de VOC en volgens het soldijboek van de VOC vertrok Dirk op 11 januari van dat jaar op het schip de Donkervliet naar “Oostindien“. Op zaterdag 2 mei kwam het schip aan in Kaapstad, vertrok weer op 23 mei en arriveerde op zondag 26 juli in Batavia. Dirk overleed daar op zaterdag 7 april 1714.

Gedeelte uit de administratie van de VOC.

Op het moment dat hij overleed stond er een bedrag van 945 gulden op zijn rekening. Dat was in die tijd een fors bedrag, dat volgens de website van het Instituut voor Sociale Geschiedenis nu een koopkracht zou hebben van ruim 10.000 Euro. Op de pagina in het administratieboek van de VOC waarop Dirks inkomsten en uitgaven werden bijgehouden, is te zien dat dat geld werd verdeeld onder een groep mensen, waaronder “Joost Janse Gruijs en Annetie Claase Can” (Antje Klaas Kan en haar man). De reden dat Antje naar de notaris ging om officieel vast te laten leggen dat zij het nichtje was van Dirk Fijkesz had dus inderdaad te maken met geld.

“Joost Jans Gruijs getrouwt met Antie Clase Can”

In de akte staat als Dirks achternaam: De Vries. In het soldijboek van de VOC staat de achternaam ‘Balk’ geregistreerd. Kennelijk vond Dirk de achternaam ‘de (F)Vries’ niet meer zo passen in het Friese dorp Balk (Gaasterland).

Batavia ca 1700