Zijn er BN-ers in onze familie? Helaas moet ik u teleurstellen. Echte BN-ers zijn in onze stamboom niet te vinden. Althans niet met de achternaam Kan. Wim Kan, de nestor van de oudejaarsavondconferences, heette dan wel Kan, maar hij kwam niet uit onze familie. Hij was een afstammeling van een van de vele Joodse families Kan, die tot in de Tweede Wereldoorlog voornamelijk in het noorden en oosten van ons land woonden.

Zijn er dan verder geen bekende personen te vinden in onze stamboom? Jawel, maar niet als we alleen de naam Kan, en dus de mannelijke lijn volgen. Volgen we ook de dochters, dan komen we wel bij een opmerkelijke figuur. In 1808 werd in Oostzaandam Maartje Kan geboren. Zij was de achter-achter kleindochter van Klaas Kan en Geertruid Fijkes waarmee onze stamboom begint. Maartje trouwde met Arent Exalto. Een van hun achterkleinkinderen was Siemon Zwart, die in 1907 trouwde met Maria Momber. Zij kregen in 1912 een zoon, die ze de naam Johannes Hendrikus (Joop) gaven.

Joop Zwart

Deze Joop Zwart is wat je rustig een ‘kleurrijk figuur’ zou kunnen noemen. Laten we eens wat feiten op een rijtje zetten. Achtereenvolgens was hij: krantenverkoper, leerling-drukker, leerling op de school van de Communistische Jeugd Internationale in Moskou (Joop was zeer links in die tijd), sigarenwinkelier en kolonel in de Internationale Brigade tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verspreidde hij illegale krantjes. Hij werd opgepakt, naar kamp Amersfoort gebracht en later getransporteerd naar het concentratiekamp Sachsenhausen bij Berlijn. Hij werd daar tolk bij de Politische Abteilung, een verlengstuk van de Sicherheitsdienst. Door trucs redde hij in dat kamp het leven van de SDAP voorman Koos Vorrink (De SDAP is de voorloper van de PvdA). Na 1945 werkte Joop Zwart voor de Stichting 1940–1945, die hulp bood aan verzetsslachtoffers en begon hij het Informatiebureau voor ex-politieke gevangenen. In 1946 vertrok hij naar Berlijn om te werken op de Nederlandse missie. Eind jaren vijftig was hij terug in Nederland en werkte voor Elseviers Weekblad (politiek schoof hij naar rechts) en daarna voor het blad Accent. In 1970 werd hij lid van DS70 een rechtse afsplitsing van de PvdA. Tenslotte werd hij perschef van Florrie Rost van Tonningen, ook wel de zwarte weduwe genaamd. Zij zette zich in voor de rehabilitatie van wijlen haar man, ooit de felste Jodenhater en nationaalsocialist van het land. Kortom een afwisselend leven, schuivend van extreem links tot extreem rechts.

Igor Cornelissen schreef zijn biografie met de titel: “Alleen tegen de Wereld. Joop Zwart, de geheimzinnigste man van Nederland”

En dan nog dit: In 1946 trouwde Joop met Irene Vorrink, de dochter van Koos Vorrink, van wie hij in het concentratiekamp het leven had gered door voor elkaar te krijgen dat Vorrink als diplomaat zou worden behandeld. Irene Vorrink was in verwachting (niet van Joop) en om haar (en haar vader, als landelijk politicus) de schande van het ongehuwd moederschap te besparen, trouwde Joop met Irene op 11 december 1946 in Amsterdam. Echter, hij had met haar afgesproken dat het huwelijk niet langer dan een jaar zou duren. Dus op 10 juli 1948 werd de scheiding uitgesproken en kon Joop trouwen met zijn jeugdliefde Bep Spanjer.

Irene Vorrink was de latere PvdA minister van volksgezondheid en milieuhygiëne in het kabinet Den Uyl, De zoon van Irene Vorrink kreeg de voornaam Koos en de achternaam van zijn stiefvader: Zwart. Koos Zwart werd later onder andere bekend van ‘de beursberichten’ op de VARA-radio (In de Rode Haan). Hij las in dat radioprogramma de richtprijzen op van hasj en wiet op de Nederlandse markt. 

v.l.n.r.: Irene Vorrink, Koos Zwart, Bep Spanjer

Ik heb hier een korte samenvatting gegeven van het leven van Joop. Uitgebreider is het te lezen op Zwart, Joop (Nederlandse Vrijwilliger in de Spaanse Burgeroorlog)