Klaas Kan (1880-1946) heeft in zijn geschrift “Van de Voorouders” zijn levensverhaal verteld. Hij beschrijft ook zijn ervaringen rond de eerste dagen van mei 1945:
“Op 3 Mei des avonds omstreeks 9 uur hoorden we dat er meerdere menschen op straat komen. Het werd al levendiger. Wat nu? Informeeren wat zulks had te beteekenen. En daar heb je het. Duitschland heeft gecapituleerd. Spoedig was bij ons ook alles op de straat. Tot 11 uur bleef alles in beweging met zingen en meer uitingen van vreugde, maar definitieve berichten bleven uit. De volgende morgen bleek helaas, dat we hier met een loos alarm hadden te doen. Maar op 4 Mei des avonds omstreeks 10 uur waren de berichten, per radio uitgezonden, definitief. Duitschland capituleerde, dat weleer zoo machtige leger was totaal verslagen en ook Nederland deelde in deze verlossing. Wel was men op dien avond nog wat voorzichtig, maar de volgende morgen brak de ware feestvreugde door en kwam dit binnen enkele minuten tot uiting in een algemeen vlagvertoon. De klokken konden niet worden geluid, omdat ze ons waren ontstolen. Zulks verhinderde niet dat heel de gemeente in enkele minuten tijds een spontane uiting gaf van een groote heerlijke gebeurtenis: Nederland weer vrij! Het is niet in te denken wat dat beteekende. Geen vorderingen meer van mensch en have. Geen Duitsche overheersching die zich openbaarde in dwang en velerlei vernederingen. Alom feestvreugde. Alles kwam op straat, gesierd met oranje. Het heeft een volle week geduurd alvorens er weer aan werken gedacht werd.”
Rie Kan (dochter van Klaas), haar man Henk Felderhof en hun dochtertje Anneke rond de bevrijding. (Anneke met oranje sjerp en Nederlandse vlag)
De dochter van Bregitta Kan, Rietje Veeter (9 jr), kan zich van de bevrijding nog het volgende herinneren ((Het gezin woonde in Utrecht):
“Het enige wat ik me goed herinner is het feit dat ik (Het zal wel begin mei geweest zijn) steeds naar boven naar de voorslaapkamer ging om te kijken of op de Domtoren misschien al een Nederlandse vlag hing. Ik denk dat vader of moeder tegen me gezegd heeft: “Als de vlag op de Domtoren wappert is de oorlog voorbij”. Als kind weet je toch niet wat die woorden betekenen. Je ouders waren zenuwachtig en blij. Iedereen was blij en de vlag hing ineens aan de hoogste toren van Utrecht. Feest dus”.
“De bevrijdingsfeesten duurden de hele zomer. Iedere straat had zijn eigen feest. Iedere straat had met dat feest een erepoort van takken en beschuitblikken in rood-wit-blauw geschilderd. Ons straatfeest was op de hoek bij het katholieke kleuterschooltje. Er was muziek, we moesten ons verkleden. Ik was een clown met een wit pak van een oud laken met gekleurde pompoenen er op. Ali (Haar zus) had iets aan van een oude worteldoek. We moesten ook onze gevel versieren. Moeder verfde stof van onze wieg oranje. Daar kregen we ook sjerpen van.”