Pieter was de oudste zoon van Jan Klaasz Kan en Jopje Trommels en hij was schoolmeester. We vinden zijn beroep in zijn testament: ”Op den 18de dags der maant november, synde sondags des avonds de clock omtrent 9 uren in den jare na Christie geboorten A° 1754″, gingen Pieter Kan en zijn vrouw Jannetje van der Schelling naar notaris Albert Gloeysteen om hun testament te laten opstellen. Het document vermeldt dat deze “egteluyden” wonen op het Haeldersschoolpat in Oostzaan en dat de “eersame Pieter Kan” schoolmeester is. Later verhuisde Pieter eerst naar Noord-Scharwoude en daarna naar Berkhout, een lintdorp vlak bij Hoorn.
Berkhout
Ook in Berkhout was Pieter schoolmeester maar hij had, zoals gebruikelijk in die tijd, ook kerkelijke taken. Hij deed de administratie van de belasting die werd geheven bij begrafenissen. In de administratie van deze begraaf-belasting vinden we een aantal malen zijn handtekening, als hij eenmaal per jaar de boeken afsluit. Zijn handtekening staat voor het eerst onder de afrekening van 4 april 1756 en in 1802 ondertekent hij voor het laatst. In 1763 ondertekent hij bijvoorbeeld met “P. Kan, schoolmeester etc” en in 1802 met “P. Kan, coster”.
En ……. Pieter had nog een functie. Hij was “dorpsschrijver”. Veel mensen konden niet schrijven. Als ze een brief moesten versturen gingen ze naar de dorpsschrijver die deze, tegen een vergoeding, in hun plaats schreef. Bovendien beheerde Pieter het “Register betreffende het taxeren van nagelaten goederen i.v.m. het invorderen van de collaterale successie”. Dit register staat vol met door Pieter geschreven teksten. We hebben een voorbeeld daarvan uit 1795:
Voorheen dorpsschrijver
In februari 1795 is er plotseling een andere dorpsschrijver (Abraham Commer). Het is de tijd van de Bataafse republiek. Abraham Commer was een fanatiek patriot. In een aantal van zijn bewaard gebleven voordrachten is zijn enthousiasme voor de zaak van de Bataafse republiek duidelijk te merken. Hij schrijft geestdriftig over “het ware patriottisme” en “vrijheid, gelijkheid en broederschap”. Abraham zal waarschijnlijk Pieter zijn baantje hebben ontnomen omdat Pieter wat minder de patriottische zaak was toegedaan. In de notulen van het Comité van Algemeen Welzijn noteert hij: “Stond binnen den Burger Pieter Kan als voorheen dorpschrijver brengende zijne Boeken en papieren, bij hem in die Qualiteit berustende, voor de welke hem van den secretaris Quitantie gegeven is en hem vervolgens door dit Comité zijn verdiende salaris is toe gelegd, zijnde een Somma van ƒ 32 =” (zie afb. hierbonder) Pieter werd bedankt voor bewezen diensten en kon gaan. Voor mensen die eerder voor de “regenten van Berkhout” gewerkt hadden was er geen plaats in het nieuwe bestuur.
Berkhout, nu opgenomen in de gemeente Wester-Koggenland, was en is een klein dorp midden in het agrarische landschap van West-Friesland. Hieronder de kerk waar Pieter koster en voorzanger was, op een tekening uit circa 1780. Helaas kunnen we de kerk van Pieter niet meer bekijken. De kerk brandde aan het eind van de negentiende eeuw tot de grond toe af.
Pieter overleed in 1810 en hij staat in de administratie van de begraafbelasting vermeld met de toevoeging: “rustend schoolmeester”. Hij werd begraven: “In de kerk met ’t beste kleed en luien”. Het bedrag van de begraafbelasting (6 gulden 10 stuivers) geeft aan dat Pieter een vermogen had van tussen de 2000 en 6000 gulden(!).